Apodemus
sylvaticus linne

Een muis waar de meeste mensen
het bestaan niet van weten is de bosmuis en
toch is ze zeer talrijk zoals de huismuis.
De bosmuis heeft een vrij uitgestrekt verspreidingsgebied.
Ze bewoont geheel Europa en vinden haar verder
tot Midden-Siberië. Zelfs in noordelijk
Afrika wordt ze nog geseind.
Ze lijkt op onze huismuis, maar er zijn toch
opmerkelijke verschillen. Het is een slank
diertje van een 8 tot 10 cm lang; waaraan
nog eens een 8 cm lange staart zit. Het weegt
15 tot 20 gram. Op de rugzijde is de fijne
pels warm donkerbruin waarvan het donkerste
deel naar het midden toe zit. De buik is net
als de pootjes helderwit tot grijs. De kleuren
van rug en buik lopen niet in mekaar maar
zijn keurig begrensd. Tussen de voorpoten
merk je vaak een geelachtige vlek die als
een streep doorloopt tot de anus. Het kopje
is vrij opvallend, vooral omdat grote ogen
en oren opvallen; de staart is lang zelf nog
langer dan het muizenlijf Hij bestaat uit
een 120 tot 180 heel duidelijke ringen en
is overtrokken met een staarthuid, die op
enkele plaatsen uitzonderlijk dun is. Zoals
bij vele soorten stroopt de huid af als je
het diertje bij de staart grijpt. Het naakte
deel van de staart gaat dan opdrogen en sterft
dan af. Soms bijt de muis ter hoogte van de
laatste beschadigde staart-wervel de staart
af. De bosmuis gaat gemakkelijk te water,
ook al zijn ze niet in gevaar. Met sprongen
van 30 tot 80 cm kan het in korte tijd grote
afstanden afleggen. En het komt steeds op
zijn achterpoten terecht: deze werken dus
als springveren.
Merkwaardig is dat de voortplanting bij de
bosmuizen niet zo onstuimig is als bij andere
muizensoorten. Twee tot drie nesten per jaar.
En er kunnen twee tot negen jongen aanwezig
zijn. Ze zijn moeilijk in gevangenschap te
houden. Dus bekijk ze op je wandeling in de
bossen. Je zult ze zeker tegenkomen.
uit hamster 1973 R. VERSTRAELEN
|