© Dirk de With: foto
De zebra-grasmuis (Lemniscomys
barbarus) wordt met wisselend succes als huisdier
gehouden.
Van de ene fokker tot de andere wordt er goed
of slecht gekweekt.
Zebra-grasmuizen zijn zeer fraaie en actieve
dieren die tamelijk geschikt zijn als huisdier.
Zebra-grasmuizen zijn echter geen knuffeldieren.
Het zijn wel schuwe dieren, snel en goede
springers. Het is bijna onmogelijk ze te vangen,
toch zijn er gevallen van minder schuwe dieren
die op de hand klimmen en niet wegrennen als
je ze streelt.
© Foto van Dominique Mabire
De dieren zijn overdag, maar
vooral in de ochtend- en avondschemering actief.
De naam van het dier vertelt veel over het
uiterlijk en zijn biotoop.
De zebra-grasmuis is inderdaad gestreept en
leeft hoofdzakelijk op grasland. In Midden-
en Zuid-Afrika waar de muizen voorkomen is
het gras niet groen maar bruin. Zijn lichte
en donkere strepen op de rug zorgen er dus
voor dat hij zich zeer goed kan camoufleren
tussen de grashalmen. Het dier is iets groter
dan de huismuis, zijn lichaam meet tussen
9-14 cm, de staart van 10 tot 15 cm, en heeft
ongeveer dezelfde bouw. Typisch is wel de
iets opgetrokken rug, de fijne oorstructuur
en de fijne, zeer lange staart die minder
beweeglijk is dan deze van de ons bekende
huismuizen. Bij het oppakken bij de staart
van de dieren moet men erop letten dat men
deze bij de basis vast neemt, want de staart
is zeer gevoelig voor breuken.
Grasmuizen zijn extreem snel en beweeglijk.
Met het openen van hun verblijf is het noodzakelijk
om zeer goed op te letten, want ze springen
en rennen naar alle kanten wat een normale
vluchtreactie is.
Ze kunnen het beste in groepen gehouden worden,
waarin er zeker niet te veel volwassen mannetjes
in voorkomen.
Ze hebben wel veel ruimte nodig. Een grondoppervlakte
van 100 cm op 40 cm is het minimum. Het verblijf
dient te verwarmd zijn voor de koude wintermaanden.
De temperatuur mag niet onder de 12° C
komen. Een gloeilamp boven hun hok kan soms
voldoen. Het verblijf dient te worden voorzien
van vele schuilmogelijkheden en grote hopen
met hooi.
Voorts is een zitsteen of houtblok bij het
raam aan te raden.
Grasmuizen hebben een gevarieerd menu: klein
vogelzaadjes, nootjes, en andere kant- en-
klaar verkochte voer voor kleine knagers.
Ook dierlijke voeding is belangrijk bij grasmuizen,
ze eten graag wormen, meelwormen en sprinkhanen.
De eiwitten maar ook het jagen op deze insecten
zouden een belangrijke rol spelen in de opgang
komen van de paringsdrift.
In de schemering begint het mannetje op het
vrouwtje te jagen. Het mannetje houdt dit
vol totdat het vrouwtje zich aanbiedt. De
paring is tamelijk hevig waarbij de muizen
meerdere malen kunnen omvallen. De paring
wordt een aantal malen achtereen herhaald.
Na een draagtijd van circa 28 dagen worden
2 tot 5 jongen geboren die zich snel ontwikkelen.
Al na een week openen de oogjes zich.
© Photo de Dominique Mabire
De jongen mogen nooit door mensen
worden aangeraakt want de muizen zijn snel
geneigd hun jongen op te eten.
|